Abstract
Voor de bouw en exploitatie van een windpark is volgens de Belgische wetgeving een vergunning vereist. Als noodzakelijk onderdeel van een vergunningsaanvraag of –verlenging moet er een milieueffectenrapport (MER) van de voorziene activiteiten opgemaakt worden, volgens het KB van 7 september 2003 (publicatie 17/09/2003, wijziging 26/12/2013) betreffende de procedure tot vergunning en machtiging van bepaalde activiteiten in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België (Di Marcantonio, 2014 in Bijlage A).
Analoog volgt uit de Wet Mariene Milieu en het Koninklijk Besluit van 12 maart 2002 (publicatie 09/05/2002) met betrekking tot de voorschriften voor het leggen van elektriciteitskabels in de territoriale zee en de exploitatie van niet-levende rijkdommen dat voor het leggen en exploiteren van zeekabels een milieueffectenrapport bij de vergunningsaanvraag dient gevoegd te worden.
Dit rapport vormt het MER dat zowel door Mermaid als Northwester 2 (de initiatiefnemers) als onderdeel van hun lopende of toekomstige milieuvergunningsaanvraag zal gebruikt worden. Dit MER zal in één document voor beide parken zowel de milieueffecten tijdens de bouw, de exploitatie en de ontmanteling behandelen als de milieueffecten gerelateerd aan de kabellegging en eventuele verwijdering van de kabel. Bovendien worden ook de geplande geofysische en geotechnische site surveys expliciet beschreven, als een onderdeel van de activiteiten bij de ontwikkelingsfase van het project (cf. § 2.7.2).
Voor de beschrijving van de milieueffecten wordt geopteerd om de effecten van diverse technische haalbare alternatieven te beschrijven, naast het basisproject met turbines van 6 MW. Op die manier kan de range aan milieugevolgen van de turbines binnen de volledige technische range van vermogens, aantal turbines, rotordiameters, etc. in beeld gebracht worden (zie beschrijving van de alternatieve scenario’s in hoofdstuk 4).