Abstract
In late spring 2008 the first six concrete foundations of the C-Power wind farm were installed at the Thorntonbank, some 30 km off the Belgian coast. In the coming years several hundreds of foundations of various types and materials will be implanted in various wind farms in a designated area of the Belgian part of the North Sea (BPNS). With the construction of windmills, a new habitat of artificial hard substratum is being introduced in a region mostly characterized by sandy sediments. This has increased the habitat heterogeneity of the region and the effect of the introduction of these hard substrata – the so-called reef effect – is regarded as one of the most important changes to the original marine environment caused by the construction of wind farms. Consequently a monitoring programme was set up to study the development of biofouling on the new hard substrata associated with the windmills. Here, we address the species composition, vertical zonation, short term succession, and seasonal variation of the marine biofouling on a concrete offshore windmill foundation on the Thornton Bank.
During eight sampling campaigns between February 2009 and February 2010, scuba divers collected subtidal scrape samples at depths ranging from 4 to 25 m. In addition, the intertidal zone was sampled four times during the same period. During the sampling period, a total of 75 taxa (mostly species) were identified, including 13 spp. exclusively in the intertidal. Forty two spp. had not been previously recorded at the site under investigation. Our results confirm the previously observed vertical zonation with three zones: an intertidal – splash zone, a transitional barnacle-Jassa zone and an extensive subtidal zone and illustrate a strong seasonal signal in community structure. In the intertidal, the fine scale zonation became more apparent: by summer 2009 a conspicuous mussel belt was established in the transitional barnacle-Jassa zone and a clear zone of the intertidal barnacle (Semibalanus balanoides) became apparent in the splash zone. Larger algae were rare. For a number of species it remains unclear whether the observed changes in relative abundance reflect either a recurring seasonal cycle or a more gradual successional change, although a combination of both is more likely. Despite differences in substratum type our preliminary results indicate that the overall structure of the marine biofouling community encountered at the Thornton Bank site is similar to that encountered on the foundations of other offshore wind farms in Germany, Denmark and The Netherlands and on other hard structures in the North Sea. Three of the four non-indigenous species encountered in 2008 were found again in 2009: Crepidula fornicata, Elminius modestus and Telmatogeton japonicus.
In de late lente van 2008 werden op de Thorntonbank, ongeveer 30 km uit de Belgische kust, de eerste zes windmolens van het C-Power windmolenpark gebouwd. Tijdens de komende jaren zullen in de daarvoor speciaal voorziene zone in het Belgische deel van de Noordzee (BDNZ) nog meer windmolens gebouwd worden in verschillende windmolenparken. Met de bouw van windmolens wordt een nieuw habitat van artificiële harde substraten gecreëerd in een gebied waar voornamelijk zandige sedimenten voorkomen. Daardoor zal de habitatheterogeniteit van het gebied verhogen. De introductie van harde substraten - het zogenaamde “reef effect” - wordt beschouwd als de belangrijkste verandering die de oprichting van windmolenparken in het oorspronkelijke mariene milieu zal veroorzaken. Daarom werd een monitoringprogramma uitgewerkt om de aangroei van organismen op de nieuwe harde substraten geassocieerd met de windmolens op te volgen en te bemonsteren. Hier gaan we in op de soortensamenstelling, de verticale zonering, de korte termijn successie en de seizoenale variatie van de aangroei op een van de betonnen windmolenfunderingen op de Thorntonbank.
Tijdens acht bemonsteringcampagnes werden tussen februari 2009 en februari 2010 subtidale schraapstalen genomen op dieptes van 4 tot 25 m. Daarnaast werd in dezelfde periode de intertidale zone vier keer bemonsterd. In de stalen werden 75 taxa (meestal soorten) geïdentificeerd waarvan 13 soorten alleen in het intertidaal aangetroffen werden. Tweeënveertig soorten waren nog niet in eerder onderzoek aangetroffen. Onze waarnemingen bevestigden de vroeger waargenomen dieptezonering in drie zones met een intertidale – spatzone, een overgangszone met Jassa en zeepokken en een uitgebreide subtidale zone. Daarnaast konden we in de structuur van de aangroeigemeenschap een sterke seizoenale invloed vaststellen. In het intertidaal werd de onderverdeling van de zonering gedetailleerder: in de zomer van 2009 had zich in de Jassa – zeepokken zone een duidelijke mosselzone gevestigd en in de spatzone was een zone met gewone zeepokken (Semibalanus balanoides) ontstaan. Macroalgen waren zeldzaam. Voor een aantal soorten blijft het onduidelijk of de waargenomen veranderingen in relatieve abundantie de afspiegeling zijn van een terugkerende seizoenscyclus dan wel van een meer geleidelijke verandering in de successie al is vermoedelijk een combinatie van beide waarschijnlijker. Ondanks verschillen in het substraat tonen onze eerste resultaten aan dat de globale structuur van de aangroeigemeenschap op de funderingen op de windmolens op de Thorntonbank gelijkaardig is aan die aangetroffen op de funderingen van windmolens in Duitsland, Denemarken en Nederland en op andere harde substraten in de Noordzee. Drie van de vier niet-inheemse soorten aangetroffen in 2008 werden in 2009 opnieuw gevonden: Crepidula fornicata, Elminius modestus en Telmatogeton japonicus.